Euforie alom toen ik vorige week het tweede nummer van De Haesjager in de brievenbus vond. En weet je wat? Die euforie was geheel terecht want ook het tweede nummer is echt ge-wel-dig!
Door Elias Jonkers.
Het leuke aan het stripblad De Haesjager is dat alles op een ambachtelijke manier gemaakt is. Dat is het leuke aan Haes tout-court. Je weet nooit wat je precies te wachten staat als je het stripblad in je handen hebt en dat is een aangenaam gevoel van spanning. Je kan De Haesjager ook niet snel-snel uitlezen. Neem je tijd om alles te laten bezinken. Pas dan komt de genialiteit helemaal tot je door.
Ook in het tweede nummer laat Haes zich zien als een magiër met zwarte inkt op het oppermachtige wit van het papier. Haes heeft een unieke schriftuur die een synthese is tussen zwart en wit, verhaal en beeld. In zijn zuivere, bijna naïeve lijn zit een ritme dat speelt met krachtige zwart-witcontrasten.
Haes is een kunstenaar die de striptaal opnieuw tracht uit te vinden op een experimentele manier. Haes is goed op weg om een meestermagiër te worden zoals de grote zwart-witexpert Didier Comès.
Naar mijn aanvoelen doet Haes dit op een zeldzame manier. We kennen wel meer voorbeelden van zwart-wit strips zoals bv. De maagd en de neger van Judith Vanistendael, Sin City van Frank Miller en Craig Thompson met zijn Een deken van Sneeuw. Alle drie mooie en waardevolle werken met krachtige zwart-witcontrasten, zeker bij Miller. Toch blijven ze relatief braaf in hun zwart-witte magie. Geen van deze is zo experimenteel als Haes.
In zijn strips verkent Haes niet alleen de mogelijkheden op grafisch vlak maar ook qua verhaal brengen de strips ons iets bij. Het verhaal Die stomme woorden (pp.3-6) verkent de betekenis van woorden en hoe persoonlijk die betekenis vaak is.
Dit verhaal heeft een mooie Splash page*: De titel zit in het beeld verwerkt. Haes doet dit op een manier die ons doet denken aan Will Eisner.
De vraag (pp. 7-8) is een subliem voorbeeld van de magie van Haes: personages die de panelen doorbreken, pagina's die draaien. Als lezer moet je er wat voor overhebben. De onderste strook die ineens de bovenste wordt. Dat is Haes ten voeten uit: doorbreken van het gewone.
Dan komt één van mijn favorieten; The illustrators journey (pp.10-12). Dit is mijn favoriet omdat het verder gaat op de theorieën van Joseph Campbell÷ die een uitgebreide studie maakte van verhalen over heel de wereld en tot de conclusie kwam dat al deze verhalen éénzelfde structuur volgden: de Heldenreis. Deze twaalf stappen vinden we terug in vele films en verhalen maar ook in ons eigen leven zit deze reis vervlochten. Zelfs elke dag hebben we in een (kleine) mate te maken met deze reis.
Wat ik zo geniaal vind is dat Haes ons een interpretatie geeft op drie pagina's. Dat noem ik nog eens intelligente storytelling. Haes heeft allerlei verwijzingen naar de thematiek (ridders en helden) van het verhaal in de tekeningen gestoken. Een leuke extra om deze als lezer allemaal te vinden.
Ook nu weer laat Haes zijn vindingrijkheid zien en geeft ons een sterk staaltje tekenwerk, zeker op pagina 11.
Samen bouwen is een verhaal waarin vier personen een boomhut gaan bouwen. Allemaal zien ze er anders uit, net als in het echte leven. Ze zijn alle vier anders, hebben hun eigen karakteristieken. Deze eigenschappen zitten in de tekenstijl:
- Berend: schetslijnen
- Tom: kubussen
- Laura: stipjes
- Maria: zwierige lijn
Allemaal anders, een eigen stijl maar toch vrienden en in staat een boomhut te bouwen. De boomhut is trouwens een weergave van hun persoonlijke stijl: alle vier de lijnen zitten in de hut.
Het gebruik van verschillende lijnen en stijlen zagen we al eerder bij Haes en ook nu weer is dit een mooie verwijzing naar het meesterwerk van David Mazzucchelli, Asterios Polyp: waarin elk personage een eigen uitzicht heeft dat past bij zijn of haar persoonlijkheid.
Wat ook ontzettend leuk is in deze Haesjager zijn de reclamepagina's. Deze pagina's zijn eens wat anders en toch ook weer niet: Haes gebruikt een andere tekenstijl in deze tekeningen. In Haes' Ja Geur werkt Haes met promarker stiften. In Klavermout inspireert Haes zich op de typische jaren '50 advertenties. Hoewel de 'advertenties' geïnspireerd zijn op andere maakt Haes er toch zijn eigen werk van.
We eindigen ook deze Haesjager met een hilarische episode van Paljas.
Ook nu weer toont Haes ons dat hij een groot tekenaar is. De Haesjager is een plezier om te lezen en te herlezen. Met als resultaat dat je bijna letterlijk zit te wachten aan de brievenbus op het volgende nummer.
Noten:
*Beginpagina met één tekening
÷Onderzoeker en hoogleraar in de Mythologie
Bedankt voor je uitgebreide review Elias, fijn om te lezen dat je er weer zo van genoten hebt!
BeantwoordenVerwijderen