Comicologie (uit het Engels comic
“strip” en het Grieks lógos
"leer") is de leer van de strip en beeldverhaal. Comicologie wordt
gerekend tot de kunstwetenschap.
Comicoloog: de comicoloog
zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: comicologen (meerv.), de comicologe
zelfst.naamw. (v.) Beoefenaar van de
studie van de strip en het beeldverhaal.
Beoefenaar van de comicologie.
I
Over het wezen van de strip.
Om te weten wat een strip is moeten we de essentiële elementen van de
strip ontleden. De strip is een cultureel object. Een levend organisme
dat zich ontwikkelt, verandert en een bepaald doel heeft. De elementen van de
strip zijn niet statisch. De strip is niet enkel een medium, maar een manier
van lezen. Een manier om een verhaal te beleven en vertellen. De strip is boven
alles, een vertelling, een verhaal van begin tot eind.
Tijdens het Comic Festival in Lucca van 1989 heeft een team van
specialisten bepaald dat de geboortedatum van de strip 1896 is.
In 1896, meer bepaald op zondag 25 oktober van dat jaar, kwamen er in The
Yellow Kid van Richard F. Outcault voor het eerst
tekstballonnen voor. Voor het team van 1989 was de tekstballon het essentiële
element om van een strip te spreken.
Over
The Yellow Kid van
Richard F. Outcault wordt daarom gezegd dat het de eerste echte strip
is. Het verhaal verscheen voor het eerst in 1895 in de
New York World van
Joseph
Pulitzer en later bij diens rivaal
William
Randolph Hearst (
New York Journal).
De twee waren in een hevige competitiestrijd verwikkeld en de strip van
Outcault bleek een belangrijk element te zijn in deze strijd.
We moeten er wel rekening mee houden dat deze bepalende voorwaarde
werd vastgelegd in 1989. De keuze voor Outcaults strip van 1896 als referentiepunt
maakt van Amerika de geboorteplaats van de moderne strip. Met de vermoedelijke
bijbedoeling dat men van 1996 een speciaal jubileumjaar kon maken: 100 jaar
strip! Dat hiermee Amerika de geboorteplaats werd, was ook mooi meegenomen.
De tekstballon is een belangrijk element in de strip, maar niet de
bindende factor. Het gebruik van tekstballonnen bestaat al langer, bijvoorbeeld
in politieke cartoons uit de 18de eeuw.
We hebben al twee elementen van de strip: tekstballon (woord) en
verhaal. Tekstballonnen en woorden zijn niet de bindende factor, niet alle
strips hebben deze elementen als kenmerken. Het is mogelijk om verhalen te
vertellen zonder woorden. Als we de aanwezigheid van tekstballonnen het
essentiële element maken sluiten we al de woordloze strips uit. Wat alle strips
gemeenschappelijk hebben, is dat ze een verhaal brengen.
Om te beginnen diepen we uit wat alle strips gemeen hebben: verhaal en
beeld. De strip is een vorm binnen de storytelling
art. Storytelling art is het begin van de kunst en daarmee een essentieel
element in de definitie van kunst. Elke kunstvorm vertelt een verhaal op zijn
eigen manier. Kunst ontstaat vanuit een verlangen. Het verlangen van de
kunstenaar een idee en/of visie te uiten. Een beeldhouwer probeert in een tastbare
vorm een verhaal te boetseren. Schilderkunst, beeldhouwkunst en tekenkunst zijn
vormen van storytelling art. Een modernere vorm is film. Wat laatstgenoemde
kunstvormen gemeen hebben met de strip is dat ze gebruik maken van beelden.
Hier past de term die we bij Will
Eisner tegenkomen: graphic storytelling.
Een danser vertelt een verhaal aan de hand van choreografie, een
muzikant via noten, tonen en klanken gecombineerd met een songtekst, en een
dichter via woorden. Al deze kunstvormen maken gebruik van dezelfde principes.
Het tweede bindende element, naast het vertellen van een verhaal, is
het gebruik van beelden. De beelden in de strip zijn veelal getekend, maar
tegenwoordig worden ze ook steeds vaker geschilderd of gerealiseerd in mixed
media tot volledig digitaal. De strip is een discipline binnen de beeldende
kunsten.
Eén afbeelding is echter niet voldoende om van een strip te spreken.
Eén afbeelding (realistisch schilderij of gestileerde cartoon) beelt een bepaalde
gebeurtenis af. Om van een strip te spreken moet er een sequentie aanwezig
zijn. Er moet een actie in zitten. Een actie in de strip is een sequentie van
daden en gebeurtenissen. Ivan Brunetti definieert strip als een (korte)
sequentie van panelen.
Voor de strip kunnen we een
subcategorie creëren in het genre van storytelling art: de sequentiële kunst.
Film en mondeling gebrachte verhalen die we voorbrengen of voorlezen behoren
tot deze sequentiële kunst: een verhaal is een vertelling van een opeenvolging
van gebeurtenissen. Schilderkunst kan tot de sequentiële kunst behoren.
Uit deze elementen heb ik de
volgende definitie kunnen afleiden, naar het origineel van Carl Potts:
Narrative + Art + Sequention = comic
In deze versie heb ik het, bij Potts voorkomende, Sequential Visual Storytelling (SVS) vereenvoudigt tot Sequention. Het eerste element narrative verwijst naar storytelling (verhaal). Art verwijst naar het gebruik van
tekeningen, schilderijen of zelfs foto’s. Met andere woorden beeld. Het belang
van beelden komt uitgebreid aan bod.
In het volgende hoofdstuk komen de eerste twee aspecten uit
de definitie (verhaal en beeld) in detail aan bod. Dan hebben we de essentiële
kenmerken toegelicht. Hierna bekijken we een (beknopte) geschiedenis van de
strip als combinatie van verhaal en beeld in sequentie.